Xudoo
Quote Arthur Schopenhauer

“Lezen is denken met andermans hoofd”

mei 2022

Keuzebegeleiding dwingt pensioenfondsen in adviesrol

In het nieuwe pensioenstelsel hebben pensioenfondsen een zorgplicht richting deelnemers. Deze behelst onder meer het aanbieden van keuzebegeleiding. Daarbij zal gewerkt worden met de zogenaamde open norm. Deelnemers moeten keuzen kunnen maken die passen bij hun persoonlijke situatie.

De manier waarop invulling gegeven gaat worden aan de zorgplicht is nog allerminst in beton gegoten. Ondertussen dringt de tijd. Onder andere omdat het aanbieden van het ‘bedrag ineens’ zeer waarschijnlijk al plaats zal vinden vanaf 1 januari 2023. En bij dit onderwerp speelt advies nu uitgerekend een belangrijke rol speelt. Pensioenfondsen hebben nog ruim een half jaar om dit deel van de zorgplicht in te regelen.

De discussie over de definitie van de zorgplicht woedt al enige tijd. In de vakmedia zijn inmiddels tientallen artikelen verschenen die vanuit verschillende invalshoeken de materie in kaart proberen te brengen. Een duidelijke lijn zit er nog niet in.

In dit artikel gaan we nader in op het onderwerp ‘advisering deelnemers’. Om te beginnen is het verstandig om een aantal zaken te benoemen die we in relatie tot het onderwerp zeker weten.

Uitgangspunten

  1. Expliciete zorgplicht.

In het Wetsvoorstel toekomst pensioen (Wtp) wordt geformuleerd dat pensioenuitvoerders een wettelijke verplichting hebben om alle actieve deelnemers, slapers en pensioengerechtigden op een adequate wijze te begeleiden bij het maken van hun pensioenkeuzes. Met het voorgestelde artikel krijgen pensioenuitvoerders dus naast de huidige zorgplicht, inclusief de informatieverplichting, een meer expliciet geformuleerde zorgplicht.

  1. Pensioenfondsen mogen adviseren!

Het is een hardnekkig misverstand dat pensioenfondsen niet mogen adviseren. Zij mogen dit wél. De consultatiewetgever heeft dit bevestigd. Ook de AFM heeft meermaals laten weten dat fondsen aanbevelingen aan deelnemers mogen doen.

Waar de grens ligt is moeilijk te zeggen. In ieder geval mogen pensioenfondsen geen concrete producten bieden of adviseren. Dat is een harde grens. Maar welke mate van keuzebegeleiding uiteindelijk effectief is én juridisch houdbaar, dat is nog grijs gebied.

  1. Minimaal een digitale keuzeomgeving

Op basis van de open norm kunnen pensioenfondsen keuzebegeleiding naar eigen inzicht invullen, afhankelijk van de aard en mogelijkheden binnen de regeling. Het middel waarmee zij die keuzebegeleiding moeten aanbieden staat vast: een (digitale) keuzeomgeving.

De AFM wil nog een stap verder gaan. Zij is voorstander van wettelijke waarborgen voor keuzebegeleiding, naar analogie van beleggingsadvisering. De regering heeft echter vooralsnog een voorstel van de AFM met die strekking naast zich neergelegd.

Tot zover de uitgangspunten waarvan we mogen aannemen dat ze vaststaande feiten zijn. Die vormen tezamen de bewegingsruimte van het pensioenfonds.

Maar dan wordt het listiger. Hoe gaan pensioenfondsen om met de beschikbare ruimte? Een drietal issues dringt zich op.

Een keuzeomgeving is nog geen persoonlijk financiële planning
De grote vraag is hoe ‘keuzebegeleiding’ in de praktijk gedefinieerd zal worden.

Aan de ene kant staat de digitale keuzeomgeving, die ongetwijfeld een belangrijk hulpmiddel kan zijn voor deelnemers met enige kennis van zaken en een ijverige instelling.

Aan de andere zijde van het spectrum staat Persoonlijke Financiële Planning (PFP), waarbij de (gewenste) financiële levensloop minutieus in kaart wordt gebracht en verschillende scenario’s worden doorgerekend. De voorwaarde hiervoor is een gedetailleerd inzicht in alle aspecten nu en in de toekomst die de financiële situatie kunnen beïnvloeden.

Tussenvormen zijn uiteraard denkbaar. Verschillende pensioenfondsen treffen voorbereidingen om deelnemers, naast de digitale omgeving, ook van persoonlijk advies te kunnen voorzien. Anderen gaan zo ver nog niet: “Als men vraagt of deeltijdpensioen of uitruil tussen ouderdoms- en partnerpensioen verstandig is, dan verwijzen wij naar instanties als Nibud”.

Het optimale begeleidingsconcept is nog niet zichtbaar. Wel staat vast dat een advies per definitie gebaseerd moet zijn op volledige en juiste (achtergrond)informatie.

In dit verband is relevant dat de Jeroen Steenvoorden in zijn functie van Ombudsman Pensioenen recent aan de bel trok dat nu al verwijten richting pensioenfondsen worden gemaakt door deelnemers die in het verleden keuzes hebben gemaakt die ze nu betreuren. Zij klagen over gebrekkige keuzebegeleiding!

De kosten
In het algemeen zullen kosten die gemoeid zijn met keuzebegeleiding voor rekening komen van het pensioenfonds. Bij een minimale inrichting van keuzebegeleiding is dit een logische keuze.

Het vraagstuk wordt ingewikkelder wanneer er meer adviesinspanningen worden verricht. Een volledige PFP kost bij commerciële partijen al snel enkele duizenden euro’s. Dit zijn bedragen die moeilijk klakkeloos als algemene kosten worden genomen. Mogelijk dat deelnemers een eigen bijdrage zullen moeten betalen. Het financiële offer zal echter voor veel mensen een drempel zijn.

De rol van communicatie
De communicatie met deelnemers over de te maken keuzes wordt de komende tijd zeer belangrijk. Alle pensioenfondsen buigen zich momenteel over de communicatie inzake het ‘bedrag ineens’. Vriend en vijand zijn het er over eens dat het activeren van het ‘bedrag ineens’ niet voor alle deelnemers zo aantrekkelijk is als het lijkt. De korte termijn is in veel gevallen de vijand van de lange termijn.

Veel pensioenfondsen kiezen er daarom voor in hun communicatie deelnemers te waarschuwen voor de mogelijke gevaren van het ‘bedrag ineens’. Ze presenteren de optie als risicovol en sturen daarmee feitelijk de deelnemer in de richting van een veilige keus.

Hier zijn twee dingen overop te merken.

In de eerste plaats is het de vraag of ‘afraden’ voldoende effect zal hebben. Uit onderzoek blijkt dat tussen de 20% en 60% van de pensioengerechtigden van plan is gebruik te maken van het keuzerecht voor het ‘bedrag ineens’. De vraag is of ‘slimme’ communicatie ze van hun voornemen af zal brengen.

De tweede vraag is of het ontraden van het ‘bedrag ineens’ helemaal eerlijk is. Er zijn namelijk vele situaties denkbaar waar het, in het kader van de totale financiële levensloop, heel verstandig kan zijn om het ‘bedrag ineens’ te kiezen. Het positioneren van het ‘bedrag ineens’ als een riskante optie kan dus ook volkomen ten onrechte gebeuren en een benadeling van de deelnemer als consequentie hebben.

Tot slot
Wij verwachten dat de meeste pensioenfondsen tegen het eind van het jaar een digitale keuzeomgeving zullen hebben gerealiseerd, al of niet aangevuld met een bepaalde vorm van persoonlijke begeleiding door professionele adviseurs.

Onze inschatting is dat dit niet het einde van het verhaal is, maar eerder het begin. In de loop van de tijd zal blijken of de keuzeomgeving inderdaad ‘adequate begeleiding’ biedt aan deelnemers.

De voortekenen zijn dat er nog wel een paar tandjes bijgezet zullen moeten worden.

In de verzekeringssector is naar aanleiding van de woekerpolisaffaire vastgesteld dat het volgen van sectorspecifieke regelgeving niet betekent dat per definitie ook voldaan wordt aan aanvullende informatieplichten op grond van privaatrechtelijke normen.

We moeten rekening houden met een reflexwerking van de zorgplicht en rechtspraak over financiële dienstverleners naar de pensioenuitvoerder.

Het is zeer denkbaar dat de sectorspecifieke regelgeving die wij als pensioenfondsen ontwerpen, slechts minimumvoorschriften zullen zijn. Door de Wtp en het veranderende karakter van het pensioen (van collectief naar individueel) zal de zorgplicht van de pensioenuitvoerder ongetwijfeld in de toekomst uitgebreid worden.

Het onderwerp ‘zorgplicht’ zal de gemoederen van pensioenfondsen nog wel even bezig houden…

Xudoo Pensioenfondsbestuur
Maas Simon, partner
Peter Priester, partner

Bronvermelding:
Bij het schrijven van dit artikel putten wij uit informatie uit de dagelijkse praktijk van het pensioenfondsbestuur en het toezicht hierop.

Daarnaast waren de volgende bronnen behulpzaam:
– ‘Uitbreiding zorgplicht pensioenuitvoerders’ (KPMG april 2022)
– ‘Keuzebegeleiding bij ‘bedrag ineens’ vraagt veel van fondsen’ (Baars/Boumans – maart 2022)
– ‘AFM wil wettelijke waarborgen bij keuzes op pensioendatum’ (Ottenhof – PensioenPro – april 2022)
– ‘Lastige scheidslijn tussen informatie en advies bij pensioenfondsen’ (Koopmans – PensioenPro)
– Ombudsman: begin al in 2022 met verbetering keuzebegeleiding (interview Jeroen Steenvoorden – PensioenPro april 2022)